Vlaamse Bosinventaris
Meetvraag 4 : Biodiversiteit
1/12/2022
1 Context en bronvermelding
Dit document beschrijft een aantal meetvragen op basis van de gegevens van de Vlaamse bosinventaris.
Voor meer context : zie website van het Agentschap Natuur en bos
Bronvermelding :
Govaere L. & Leyman A. (2022). Vlaamse bosinventarisatie Agentschap Natuur en Bos (VBI1: 1997-1999; VBI2: 2009-2018; VBI3: 2019-2021).
2 Dood hout
De bosinventaris toont aan dat het volume dood hout (cijfers zonder kroonhout) in het Vlaamse bos aanzienlijk is toegenomen sinds de eerste metingen.
De voorbije tien jaar bedroeg het volume dood hout in een plot gemiddeld 7.8 % van het totale bestandsvolume (levend + dood). Na de eerste bosinventaris was dit nog 5.8 %.
De beheervisie (2001) stelde een minimaal streefdoel dood hout ten opzichte van het totale bestandsvolume voor van 4%.
Het volume staand dood hout (gemeten vanaf diameter 7 cm) is zeer duidelijk en ondubbelzinnig toegenomen sinds 2000, bijna verdrievoudigd. Het berekende volume neemt toe van gemiddeld 4.1 m³/ha tot gemiddeld 11.1 m³/ha.
Het meetprotocol voor liggend dood hout wijzigde grondig tussen 1997 en 2009, wat de vergelijking tussen hoeveelheden liggend en totaal dood hout in VBI1 en VBI2 moeilijk maakt. Vanaf 2009 bleef het meetprotocol echter ongewijzigd en ook voor de periode erna stellen we een stijging vast van de hoeveelheid liggend dood hout.
3 Per eigenaarstype
``
4 Aandeel per boomsoort
Er zijn geen opvallende verschuivingen waar te nemen in het aandeel staand dood hout per boomsoort (volume). Grove den, Corsicaanse den, Inlandse eik en Populier zijn de meest voorkomende boomsoorten, als levende boom én als staand dood hout.
Algemeen genomen is de verhouding in voorkomen van een boomsoort als dood staand hout enerzijds, of als levende stam anderzijds, niet opmerkelijk gewijzigd doorheen de tijd.
Populier en Gewone es vormen hierop de uitzondering. Voor deze soorten is een stijging waar te nemen in de verhouding dood volume ten opzichte van het levend volume van de soort.