Sinds 2006 is Lippenbroek (10 ha) een natuurlijk laboratorium langs de Schelde. Wetenschappers houden de evolutie van de natuur en de werking van de sluizen nauwgezet in het oog. De conclusies nemen ze mee bij de aanleg van andere getijdengebieden. Om het onderzoek niet te verstoren is het gebied niet toegankelijk, maar de dijk leent zich uitstekend voor een wandeling rond het gebied. Lippenbroek ligt middenin een uitgebreid fiets- en wandelnetwerk.
 

Vlaamse uitvinding

Een gecontroleerd overstromingsgebied met gereduceerd getij is een ingenieus concept van Vlaamse makelij. Op een slimme manier bootsen we er de getijden na. Via een sluizensysteem stroomt er dagelijks een beetje Scheldewater het gebied in en uit. Die gedempte getijden deden de voorbije jaren een brok dynamische natuur ontstaan. Waar het hoogwater de laagste delen overspoelt, ontstaan slikplaten. Bij eb laat het wegtrekkende water een laagje slib achter, dat zich langzaam ophoogt tot een schor.

Bij gevaarlijk hoge waterstanden stroomt het Scheldewater over de overloopdijk. Zo worden overstromingen elders vermeden. De ringdijk landinwaarts beschermt het achterland. Vlaanderen heeft dit innovatief concept ontwikkeld om veiligheid en natuurherstel in één gebied te combineren: Om dit concept verder te testen en te onderzoeken werd Lippenbroek aangelegd.
 

De hele voedselpiramide

In de modderige slikken krioelen er miljoenen wormen, krabben en kreeftjes. Talrijke eenden en ganzen strijken er neer om hun honger te stillen. Ook voor heel wat vissen is dit rijke banket onweerstaanbaar. Zij vinden er eveneens geschikte plekken om te paaien en te rusten. Er leven wel twintig soorten, waaronder spiering, blankvoorn en zelfs bot, zeebaars en paling.
 

Paling in ‘t groen

Paling is een streekgerecht uit het Scheldeland.  De geserveerde palingen komen niet meer uit de Schelde want hun kwaliteit is ondermaats. Uit onderzoek in het Lippenbroek blijkt nu dat palingen die in een overstromingsgebied leven in betere conditie zijn. De Lippenbroekse paling heeft tot vier keer meer variatie in zijn dieet dan de doorsnee Scheldepaling. Voor een paling is dat een echte bonus. Zijn paaigronden liggen immers op 5500 kilometer van de Schelde, in de Sargassozee. Palingen met meer energiereserves hebben meer kans om zich succesvol voort te planten. Overstromingsgebieden in Vlaanderen helpen dus de paling om wereldwijd te overleven.