Zennegat

Het Zennegat (65 hectare), daar waar komen de Zenne, het Kanaal Leuven-Dijle en de Dijle samenvloeien, om verder met de Nete in de Rupel uit te monden. Naast een idyllisch gehucht ligt er ook een verrassend natuurgebied met zeldzame slikken en schorren. 

De laatste decennia zijn veel slikken en schorren verdwenen. Nochtans is deze  dynamische natuur essentieel voor een gezonde getijdenrivier, zoals de Dijle. Het Zennegat is een waardevolle uitbreiding van het oppervlakte slikken en schorren. Dagelijks stroomt er door een grote sluis Dijlewater het gebied in en uit; een waterspektakel dat beslist een bezoekje waard is.

Een grote diversiteit aan vissen, zoals paling, spiering en bot, heeft zijn weg gevonden naar het Zennegat. Al dat onderwaterleven trekt dan weer bijzondere vogels aan: van kleine karekiet tot bonte strandloper, van kievit tot grote zilverreiger. Neem bij een bezoek zeker je verrekijker mee. Vanop de dijk rond het gebied krijg je vast en zeker een prachtexemplaar in het vizier.

Het Zennegat is ook een overstromingsgebied. Als springtij samenvalt met een noordwesterstorm op de Noordzee stroomt een grote hoeveelheid water via de Schelde naar de Dijle. Het Zennegat treedt dan in werking als waterbuffer totdat het peil van de Dijle  weer gezakt is.  Op andere plaatsen, waar mensen wonen, vermindert daardoor de kans op overstromingen.

Eeuwenlang woonden aan het Zennegat families van ‘lijnlopers’ of bootslepers. Met sterke trekpaarden en een lang touw trokken ze zeilboten door de wirwar van waterlopen. Het beroep werd van vader op zoon doorgegeven. Maar naarmate meer boten een motor kregen, kozen jonge bootslepers steeds vaker voor een andere toekomst. Op de dijken ruimden de paarden plaats voor wandelaars en fietsers, en het idyllische gehuchtje werd een oord voor kunstenaars en muzikanten.