Regio
West-Vlaanderen

Vredesbos Polygon Wood

Het Vredesbos Polygon Wood is meer dan een bos. Het is een plek die ons herinnert aan de gruwelijke gebeurtenissen van de Eerste Wereldoorlog. De 519 hoogstammen in het bos herdenken elk een gekende, gesneuvelde militair die op één van de twee begraafplaatsen van het Polygoonbos zijn laatste rustplaats vond.

Het Vredesmonument draagt in zich de boodschap dat de vrede het haalt op oorlog… dit wordt gesymboliseerd door de roos die straks de prikkeldraad  - vervaardigd uit 1918 meter bandstaal – zal overgroeien/verzachten.

De vijf herdenkingsbomen rond dit monument verwijzen naar de betrokken landen: Australië, Canada, Duitsland, Nieuw-Zeeland en het Verenigd Koninkrijk. Die herdenkingsbomen werden tijdens de inhuldiging geplant door vertegenwoordigers van die betrokken landen.

Het aanplanten van het vredesbos maakte deel uit van het project Taking care of Flanders Fields van het Agentschap voor Natuur en Bos. Van 2014 tot 2018 herdacht Natuur en Bos onder die noemer honderd jaar Eerste Wereldoorlog, de rol die de natuur heeft gespeeld in de oorlog, maar ook de innerlijke kracht van de natuur om zich te herstellen. In dat kader werd het vredesbos ook ingezaaid met klaprozen, waardoor het bos in een vurige bloemenzee omgetoverd werd. Het versterkte die emotioneel geladen setting alleen maar.

Het Vredesbos Polygon Wood kwam tot stand door een nauwe samenwerking tussen het Agentschap voor Natuur en Bos en het Departement Buitenlandse Zaken van de Vlaamse overheid, het Memorial Museum Passchendaele 1917 en het gemeentebestuur van Zonnebeke.  

Onze grote dank gaat uit naar het Memorial Museum Passchendaele voor het bundelen van de historische informatie over de vredesbossite!

Kaart Polygoonbos
20/09/17: het Vredesbos kleurt rood, vier hectare klaprozen in bloei
Bloeiende klaprozen verspreid over een groot grasveld
Bloeiende klaprozen verspreid over een groot grasveld
Bloeiende klaprozen verspreid over een groot grasveld
Bloeiende klaprozen verspreid over een groot grasveld
blauw

Vooroorlogse situatie

Het gebied ten zuidoosten van het Polygoonbos, aan de vallei van de Polygonebeek, onderging net als de rest van de omgeving vanaf eind achttiende eeuw grondige verandering. Tot dan maakte het deel uit van de Passchendaele Velden, een uitgestrekt veldgebied op de hoogtes tussen Zonnebeke, Zillebeke, Beselare, Zandvoorde en Geluveld. Het gebied was honderden hectaren groot en bestond uit een brede waaier vegetatietypes: meerdere vormen van heide- en graslanden, moeras en veldbos waarvan de begroeiing voornamelijk bestond uit een ijl boombestand en kreupelhout. Met de Franse Revolutie kwam een einde aan deze situatie. De gronden, die voorheen de Augustijnenabdij van Zonnebeke en de Markies van Beselare toebehoorden, werden geconfisqueerd en openbaar verkocht.

Terwijl het Polygoonbos in handen van de staat zou blijven, geraakten de omliggende terreinen verkocht en begon een intensieve exploitatie van de veldgebieden. Oorzaken waren een veranderende maatschappij, moderne technieken en inzichten en een groeiende bevolking, wat een grotere nood aan landbouwgrond met zich meebracht. Om de ontginning te bevorderen werden dreven aangelegd en hoeves gebouwd vanwaar de exploitatie van het terrein werd uitgevoerd. Ten noorden en westen van het Polygoonbos was reeds tegen midden negentiende eeuw het gros van het terrein omgezet tot akker en weiland. De percelen werden omzoomd door talrijke levende afsluitingen, wat het landschap een dicht en onoverzichtelijk karakter gaf. Het gebied had vanaf die periode een uitgesproken agrarisch karakter, ook al kwamen er nog enkele aanzienlijke productiebossen voor. Ook ten zuiden van het Polygoonbos zijn omtrent die periode de ontginning ver gevorderd, al was een groot deel in gebruik genomen om het Polderhoekkasteel met bijhorend kasteeldomein aan te leggen.

Het oostelijk deel, de omgeving van de vallei van de Polygonebeek en haar zijstromen, was tegen midden negentiende eeuw eveneens in ontginning genomen, maar bleef lange tijd sterk bebost. De meeste percelen waren bezet met productiebos; slechts enkele hectare langs de Oude Kortrijkstraat, tussen de Amontdreef en de beek, waren in gebruik als landbouwgrond. Dat is het zuidelijk deel van het terrein waar vandaag het Vredesbos wordt geplant. Op de topografische kaart van 1884 verschijnt een landbouwuitbating in die ontgonnen percelen, iets ten oosten van de huidige hoeve De Polygone Vallei. Die situatie bleef vrij onveranderlijk tot begin twintigste eeuw. Een aantal loten, voorheen beplant met naaldhout, werden toen omgezet in akkers en weilanden. Ongeveer op de plek waar vandaag de herdenkingssite met monument van het Vredesbos werd opgericht, verscheen met deze ontwikkeling een tweede hoeve. De hoeve moet slechts enkele jaren voor de Eerste Wereldoorlog zijn gebouwd.

In 1914 was bijgevolg het grootste deel van het terrein dat vandaag wordt ingenomen door het Vredesbos akker en weiland. De laagste delen van de vallei van de Polygonebeek waren beplant met productiebos, vooral naaldhout en er bevinden zich twee landbouwuitbatingen. Toch had de omgeving een zeer groene indruk, een dicht en onoverzichtelijk landschap. Dat komt naast de aanwezigheid van heel wat productiebossen door de talrijke groene afsluitingen en dreven die het landschap typeren.

De Eerste Slag bij Ieper

Het is in dat landschap dat in 1914 de oprukkende Duitse troepen door de geallieerden tot stilstand zouden worden gebracht. Midden oktober 1914 kwamen de eerste Britse troepen aan in Vlaanderen, prestigieuze regimenten van het relatief kleine Britse beroepsleger. Vanaf 19 oktober sloeg de bevolking van Zonnebeke massaal op de vlucht, en ook de hoeves bij het Vredesbos werden verlaten. Na enkele kleinere schermutselingen kwam het al snel tot grotere gevechten op de heuvelrug ten oosten van Ieper, een stad die de Duitsers koste wat kost wilden innemen om te kunnen doorstoten tot de Kanaalhavens in Noord-Frankrijk.

De Britten boden tijdens die Eerste Slag bij Ieper, met steun van de Fransen, weerwerk tegen een Duitse overmacht. De slag, die in oktober en november 1914 werd uitgevochten, was niet één grote veldslag, maar een aaneenschakeling van bloedige gevechten. Het landschap speelde tijdens die gevechten een belangrijke rol. De geallieerden konden handig gebruik maken van de dichte, onoverzichtelijke omgeving en de Duitse overmacht breken. Enkele maanden na de Duitse inval liep het front zodoende vast op de midden-West-Vlaamse heuvelrug, een strategisch belangrijke hoogte ten oosten van Ieper. Na de bewegingsoorlog was daarmee de loopgravenoorlog een feit.

De omgeving van het Polygoonbos en het terrein waar vandaag het Vredesbos is aangelegd lagen tijdens de Eerste Slag bij Ieper te midden het strijdtoneel. De Duitsers drongen eind oktober steeds dichterbij en namen het gehucht Reutel in. Op 25 oktober rukten de fourth Guards Division onder Lord Cavan doorheen de fifth Brigade, die zich in het Polygoonbos bevond, op richting Beselare. De fourth Guards bestond uit de Irish Guards aan de linker- en 2nd Grenadiers aan de rechterflank, direct gevolgd door het 2nd Battalion Coldstream Guards en met de 3rd Battalion Coldstream Guards in reserve. Het was al laat en de  twee voorste bataljons verloren contact met de achterhoede. Tegen de avond stootten de Irish Guards op de Duitsers bij Reutel en konden ze het gehucht op 200 meter naderen; de Grenadiers bereikten de hoogtes ten zuiden van Reutel (ten oosten van het Polderhoekdomein). Er werd niet overgegaan tot de aanval en het contact met de achterhoede werd hersteld. De Britten werden bestookt maar een Duitse aanval in dit gebied bleef uit. De mannen hadden geen bescherming tegen weer en wind. Onder constante dreiging en in regen en barre koude kenden ze geen rust.

De volgende dagen verstevigden de Britten hun posities in de omgeving. Er werden onder meer primitieve loopgraven gegraven. Op 27 oktober verving de third Battalion Coldstream Guards de Irish Guards en namen ze dus de omgeving van het Reutel- en Vredesbos over, met rechts van hen, de bossen ten zuiden van Reutel, de Black Watch (Royal Highlanders) en Cameron Highlanders. Ze kregen orders te blijven waar ze zijn, aanvankelijk nog in afwachting van een geallieerde doorbraak bij Zonnebeke en Passendale. Ze lagen constant onder Duits vuur in primitieve en niet met elkaar verbonden loopgraven. De sterkte van de Coldstreams bedroeg slechts ongeveer driehonderdvijftig man, waardoor ze slechts een linie konden bezetten met geïsoleerde weerstandspunten. Het dichte groen stelde hen voor heel wat problemen, maar het bood tegelijk een goede bescherming.

Op 29 oktober, om 5.30 u. ’s morgens, naderde de Duitse zesde Beierse Reservedivisie in de omgeving tot vijftig meter van de voorste linies. De Britten waren op hun hoede, maar werden toch teruggeduwd. Er werd teruggeplooid op de omgeving van het Reutelbos en de zuidrand van het Polygoonbos. Er volgden reorganisaties, maar de second en third Battalion Coldstream Guards bleven ter plaatse, en moesten de oostelijke rand van het Polygoonbos en het gebied tegenover Reutel verdedigen, dus ook de omgeving van het huidige Vredesbos. Ze hadden evenwel veel mannen en officieren verloren.

Intussen werd naar het zuiden twee dagen later, op 31 oktober 1914, Geluveld door de Duitsers ingenomen. De geallieerden waren hierdoor genoodzaakt hun weerstandslinie te verplaatsen. De nieuwe linie volgde de kasteeldomeinen Herenthage en Veldhoek aan de Meenseweg en liep via de zuidrand van het Polygoonbos door de bossen aan de westzijde van Reutel, waar de second en third Battalion Coldstream Guards tijdens de Duitse aanvallen enkel zwaar beschoten was geweest. De plek waar vandaag het Vredesbos ligt, kwam hierdoor pal op de frontlijn te liggen. Het front werd hier dus bezet door de Coldstream Guards, dat overigens sinds de zeventiende eeuw onafgebroken in dienst was geweest en daarmee tot vandaag het oudste regiment in het Britse Leger. Rechts van hen, verder langs de zuidrand van het Polygoonbos, mogelijk tot tegen het Vredesbos, bevonden zich de first King’s Regiment en de Black Watch.

De Duitse opmars begon echter spaak te lopen. De Duitsers, hoewel in getal in de grote meerderheid, aarzelden na elke aanval. Begin november werden naar het zuiden Duitse aanvallen afgeslagen en begon het front zich te stabiliseren. Na de geallieerde terugtrekking hadden de Duitsers het Polderhoekpark zonder tegenstand ingenomen, maar aan de noordelijke rand werden ze van zodra ze zich in open veld begaven gericht onder vuur genomen. Op 2 november vielen de Duitsers nog de linie van de second Battalion Coldstream Guards aan; de aanval werd makkelijk afgeslagen. De sector werd de volgende dagen evenwel zwaar bestookt door de Duitse artillerie.

Vanaf 9 november werden de aanwezige Duitse troepen in het gebied ten zuiden van het Polygoonbos afgelost door de elite van het Duitse leger, de Pruisische Garde. Zij zetten een nieuwe aanval in op 11 november, tussen het Polygoonbos tot de noordrand van het Herenthagebos, over de Meenseweg. Ook die aanval werd door de geallieerden, door hevige weerstand te bieden en met zware verliezen, afgeslagen. Tussen de oostrand van het Polygoonbos en Reutel kwam de Duitse aanval echter amper in beweging; een aanval die in de vroege ochtend op de Coldstreams was gericht werd omstreeks 9.30 u. afgeslagen en niet hernomen. Verward en kampend met een tekort aan munitie en manschappen waren de Duitsers uiteindelijk gedwongen verdere grote aanvallen te staken. Ze groeven zich in tegenover de geallieerde stellingen, zonder te beseffen dat ze bijna de laatste Britse verdedigingslijn hadden doorbroken.

Winter 1914-1915

Na de gefaalde Duitse aanval van 11 november 1914 was ook in de regio van het Vredesbos de loopgravenoorlog een feit. Op 17 november 1914 werden de uitgeputte Coldstream Guards in de omgeving van het Vredesbos vervangen door Fransen.

De loop van de geallieerde en Duitse loopgraven werd sterk bepaald door de landschappelijke elementen die elk in bezit had wanneer de bewegingsoorlog tot stilstand kwam. Zo hadden de Britten de zuidrand van het Polygoonbos, de hoeve langs de Oude Kortrijkstraat en een steile flank in het Reutelbos in handen. De primitieve loopgraven die in de winter van 1914-1915 werden gegraven volgden dan ook de bosrand en de flank en liepen tussenin door de ruïnes van de hoeve. Aan de overzijde volgden de Duitsers vooral de loop van de Oude Kortrijkstraat. Beide frontlijnen doorsneden hierdoor het zuidelijke deel van het Vredesbos. Het niemandsland tussen beide frontloopgraven was gemiddeld tussen de zeventig en honderd meter breed. Door het niemandsland werd tijdens de aanleg van het bos een rij Taxussen aangeplant. Die markeren de locatie van het niemandsland.

Vanaf midden november 1914 losten dus Franse troepen systematisch de moegestreden Britten af. Zij zouden hier onder verschrikkelijke omstandigheden de frontlijn bezetten. Op kerstmis 1914 zouden in de zuidelijke Westhoek meerdere ‘kerstbestanden’ zijn afgesloten, waarbij kerstboompjes werden geplaatst en, bij Ploegsteert, zelfs werd gevoetbald in het niemandsland. Aan het Vredesbos bleven zowel Duitsers als Fransen in hun loopgraven, al is de stemming er eveneens vredig. Onder de heldere, koude sterrenhemel waren er geen beschietingen. Duitse getuigenissen van het Infanterie Regiment 246, dat de linies tegenover het Vredesbos bezette, beschreven mooi dit korte ‘kerstbestand’, waarbij Fransen en Duitsers kerstliederen zongen: ‘Da! Sieh’! Ist es ein Grabenspuk? Ist es ein Traum? Von dem Grabenrand strahlt ein kleines Christbäumchen mit einigen Lichtern den Kriegern entgegen. Freund und Feind blickt stumm auf diese Erscheinung. Und dann dringts aus rauhen Kehlen leise zum Himmel: „Stille Nacht – Heilige Nacht!“.‘. (‚Daar! Kijk! Is het een loopgravenspook? Is het een droom?  Aan de rand van de loopgraaf is er een klein kerstboompje met lichtjes die naar de belagers schijnen. Vriend en vijand kijkt stomverbaasd naar deze verschijning. En dan klinkt vanuit ruwe kelen het volgende: “Stille Nacht – Heilige Nacht!”.’). Een andere getuigenis verwoordde het zo: ‘Ist es möglich? Sollte der Franzmann uns heute, am Weihnachtsabend, wirklich in Ruhe lassen? Da – horch – von drüben ertönte feierlicher Gesang. Ein Franzose sang mit prächtigem Tenor ein Weihnachtslied. Alles lauschte gespannt in die Stille der Nacht.‘. (Zou het mogelijk zijn? Zou de Fransman ons vandaag, op kerstavond, echt met rust laten? Daar – hoor – van ginder klonk er een plechtig gezang. Een Fransman zong met een prachtige tenorstem een kerstlied. Iedereen luisterde aandachtig in het stille van de nacht.’).

De Tweede Slag bij Ieper

Na het Duitse offensief tijdens het voorjaar van 1915, De Tweede Slag bij Ieper waarbij de Duitsers voor het eerst massaal gas inzetten bij Langemark, trokken de Britten, die intussen de Fransen weer hadden vervangen, zich terug voor Ieper. De loopgraven in het Vredesbos kwamen er verlaten bij te liggen, in door de Duitsers bezet gebied. Ze lagen ruim 3,5 km achter de Duitse frontlijn bij Bellewaerde en het Hooge.

De Duitsers gingen vervolgens over tot de bouw van versterkte linies parallel achter het front. Talloze rijen prikkeldraad, mitrailleursnesten en bunkers volgden sterk de topografie en verbonden de meest strategische landschapselementen. Tussen het front en Passendale lagen aan het begin van de Derde Slag bij Ieper vier bruikbare stellingen. De Albrecht- en Wilhelm-Stellung bestonden uit een netwerk van loopgraven en schuilplaatsen. De daaropvolgende twee Flandern-Stellungen waren eerder bunkerlinies. De stellingen speelden samen met het vernielde landschap een belangrijke rol in het verloop van de Derde Slag bij Ieper in 1917.

Concreet waren voor het gebied twee stellingen van groot belang. Aan de westrand van het Polygoonbos liep de Wilhelm-Stellung. Ten oosten van het bos, dat als landschappelijke eenheid als ‘buffer’ diende, liep de Flandern I-Stellung. Die bunkerlinie liep over de oostelijke flank van de Polygonebeekvallei, dwars doorheen het Reutelbos, waarvan de voorste rand ongeveer tweehonderd tot driehonderd meter ten oosten van het Vredesbos lag. (zie detail van Duitse kaart “III.2.t.010Detail”, collectie MMP1917). Op de percelen van het huidige Vredesbos werd prikkeldraad gezet; onder de militaire constructies rond het Vredesbos bevonden zich een rij bunkers in het Polygoonbos, die na de oorlog ‘de zeven bunkers’ werden genoemd, ook al waren het naar alle waarschijnlijkheid maar vijf. Ze stonden langs de Amontdreef, aan de westelijke rand van het Vredesbos en werden na de oorlog afgebroken tot aan de vloerplaten, die nog steeds onder de grond zouden zitten. Daarnaast bouwden de Duitsers drie betonnen constructies in het nu reeds bestaande bos tussen het Vredesbos en de Polygonebeek. Van één daarvan zouden er nu nog resten liggen in het bos. Aan de overzijde van de Polygonebeek, aan de rand van het Reutelbos, is daarnaast in het weiland nog een restant te zien van de Flandern I-Stellung: een betonbunker die duidelijk uitsteekt boven het maaiveld. Ook in het Reutelbos bevinden zich nog resten van bunkers die tot de Flandern I-Stellung behoorden.

In de omgeving werden door de Duitsers ook heel wat kampementen gebouwd: barakken voor de opslag van materialen of voor het onderbrengen van troepen (de gearceerde stukken op onderstaande kaart).

Duitse oorlogskaart

Derde Slag bij Ieper

De Derde Slag bij Ieper, ook wel ‘Passchendaele’ genoemd, liep van 31 juli tot en met 10 november 1917. Deze slag was aanvankelijk slechts een onderdeel van het Britse Flanders Offensive. Einddoel was de verovering van de havens van Zeebrugge en Oostende. De Mijnenslag bij Mesen op 7 juni 1917 luidde het begin in van het grote offensief, waarbij de Wijtschateboog, de zuidelijke frontlinie van de Ieperboog, rechtgetrokken werd. Hiervoor werden negentien dieptemijnen tot ontploffing gebracht onder de Duitse linies. De gigantische explosies zorgen voor een kunstmatige aardbeving. Na twee weken van hevige beschietingen startte op 31 juli 1917 een infanterieaanval. Iets meer dan honderd dagen later stopte de aanval op de heuvelrug bij Passendale. Het veroverde terrein was veranderd in een maanlandschap en de terreinwinst van slechts 8 kilometer werd met naar schatting 245.000 geallieerde en 215.000 Duitse verliezen (doden, gewonden en vermisten) duur betaald.

De site van het Vredesbos werd tijdens de Derde Slag bij Ieper pas op 26 september 1917, tijdens de Slag bij het Polygoonbos, door de geallieerden bereikt. Het waren troepen van het 15th Brigade 5th Australian Division, die de grond waar vandaag het Vredesbos op groeit, innemen. Over het uitschakelen van de bunker tussen het Vredesbos en de Polygonebeek waar vandaag nog resten van zijn, schrijft de Australiër Lieutenant G. Leigh Penthreath, L.G.C. 59th Battalion in de War Diary van zijn bataljon het volgende: ‘Enemy fire was being directed on us from the pill boxes on the Polygonbeke at J.10.c.8.8. [positie van deze bunker] Seeing the troops swinging to the right and left of this strong point I collected five or six men and rushed the position. L/Cpl Crozier of the 59th seeing my advance, at once dropped into a shell hole and trained his Lewis Gun on the position, to cover my advance. When near the strong point I ordered two bombs to be thrown inside. Our artillery fire or our advance or both, seemed to have completely broken the Germans, for in these pill boxes we captured about 170 Germans including one Colonel and six or seven Staff Officers. All had already thrown off all arms and equipment in anticipation of surrendering.

Over de rij bunkers aan de Amontdreef schrijft het Australische 29th Battalion dan weer het volgende: ‘Heavy resistance from a group of German pill boxes on the far side of Polygon Wood and just in front of the second objective, prompted a quick attack by platoons from the 59th and 31st Battalions which resulted in the capture of the enemy posts, thus securing the flank of the 14th Brigade. The capture of the enemy position which was held by about 60 Germans, was largely due to the quick and determined action taken by Captain Walker Thompson, the commander of C Company. Thompson aided by the fearless George Harper and some 15 OR's attacked the enemy pill boxes, and after a brief, but bloody struggle, all of the enemy garrison were dead or captured.’

Op 4 oktober 1917, in de Slag bij Broodseinde, rukken Britten van de 21ste Divisie verder op naar het oosten. Ze vertrekken van de oostelijke rand van het Polygoonbos, waar de Australiërs na hun opmars op 26 september hun hoofdweerstandslinie hadden ingericht. De 3/4th Battalion Queen's Royal Regiment en 9th Battalion King’s Own Yorkshire Light Infantry rukten op onder zware beschietingen van Duitse machinegeweren. Nadat de King’s na wat moeite Joist Farm, de Britse benaming voor de hoeve die in het zuidelijk deel van het Vredesbos stond, ingenomen hadden, moest de overstroomde Polygonebeekvallei overwonnen worden. Na veel moeite slaagden beide regimenten er in door te stoten en het Reutelbos in te nemen. De 1st Battalion Lincolnshire Regiment slaagde er tijdens het verdere verloop van de dag in de ingenomen posities te consolideren. De ruïnes van Reutel, het beoogde einddoel van de aanval op 4 oktober, werden die dag evenwel niet ingenomen.

Na dit succesverhaal kwam hier in de volgende slagen van de Derde Slag bij Ieper maar weinig maar verandering in deze situatie. Op 9 oktober 1917, de Slag bij Poelkapelle, ging de 21ste Britse Divisie die het Vredesbos bezette niet in de aanval. Bij Reutel gingen de Britten wel in de aanval. Het second Battalion Honourable Artillery Company nam de ruïnes van Reutel in.

In december 1917 speelde zich ten zuiden van het Vredesbos nog een dramatische episode van de oorlog af. Het compleet stukgeschoten polderhoekkasteel en –park was nog steeds in handen van de Duitsers. Er waren al meerder vergeefse pogingen gedaan deze strategische locatie in te nemen, echter steeds zonder succes. De Reutelbeek, die door het park stroomde, vormde een brede strook moeras die de Britse en Nieuw-Zeelandse troepen in dit gebied scheidde van de kasteelruïne. De Duitsers bezetten in het park bunkers vanwaar ze de omgeving perfect konden observeren en onder vuur nemen. Op 3 december 1917 werd daarom een aanval op het park uitgevoerd met de inname van het terrein als doel. Het zijn Nieuw-Zeelandse troepen die de klus moesten klaren. De hele operatie faalde. Manschappen werden beschoten door de eigen artillerie omdat de kanonnen wegzakken in de modder, waardoor de loop meer omhoog kwam te staan en de granaten dus minder ver terechtkwamen. Sterke wind deed de werking van een beschermend rookgordijn teniet en ook de inzet van ongeoefende troepen, wegens de zware verliezen bij Passendale, droeg bij tot het mislukken van de operatie. Toch werd er onbevreesd gestreden. Zo kreeg private Henry James Nicholas het Victoria Cross, de hoogste Britse militaire onderscheiding, voor het moedig uitschakelen van een Duits bolwerk. Het kasteel bleef uiteindelijk in Duitse handen, de Nieuw-Zeelanders konden slechts beperkte terreinwinst boeken. Wat later zouden de Duitsers dit terrein weer innemen.

Een gesneuvelde die voor het Vredesbos bijzonder is, is Private Charles Leask van het 10th Battalion Alexandra Princess of Wales’s Own (Yorkshire Regiment). Charles Leask was afkomstig van Elswick, Newcastle upon Tyne in Groot-Brittannië. Hij stierf op 5 oktober 1917 terwijl zijn bataljon als  onderdeel van de 62nd Brigade, 21st Division het gebied van het Vredesbos bezette, de dag nadat het terrein definitief was ingenomen door de Britten. Op 5 oktober om 4 uur ’s morgens begonnen de Duitsers het gebied waar de 10th Battalion Yorkshire Regiment zich bevond hevig te beschieten. De beschietingen bleven doorgaan tot 7 uur ’s morgens en werden na een korte adempauze hernomen. Hoogst waarschijnlijk raakte Charles Leask tijdens een van deze beschietingen dodelijk gewond en werd hij ter plaatse begraven. Zijn lichaam werd na de oorlog teruggevonden nabij Joist Farm. Volgens de Burial Return Sheet, een document dat bij het herbegraven werd opgesteld, had deze locatie de coördinaten 28.NE.J.10.c.90.30. Dat is binnen de grenzen van het Vredesbos. Op dezelfde locatie werd ook het stoffelijk overschot van Private James McPartland gevonden, die eveneens bij het 10th Battalion Yorkshire Regiment diende. Beide werden begraven op Buttes New British Cemetery in het Polygoonbos en zijn dus ook opgenomen in de lijst met gesneuvelden waarvoor in het Vredesbos een boom wordt geplant. Het zou de bedoeling zijn tijdens de plantdagen de persoon die zich inschreef om een boom voor Charles Leask te planten, de boom op de exacte locatie waar bij na de oorlog werd ontgraven te laten planten.

Winter 1917-1918

De Nieuw-Zeelanders bleven nog enige tijd in de regio. Vanaf de zuidwestelijke hoek van het Polygoonbos, Black Watch Corner, werd dwars door het vernielde bos een pad in vlonders of houten loopplanken aangelegd, een zogenaamde duckboard track. Ze verbond ‘de zeven bunkers’ langs de Amontdreef met de bunkers tussen het Vredesbos en de Polygonebeek, waardoor het traject dwars door het Vredesbos liep. Er werd waar het Vredesbos ook heel wat prikkeldraad geplaatst, en tot de zuidwestelijke rand en in het Reutelbos liepen loopgraven, respectievelijk Papakura Support en Patu Support genoemd, typisch Nieuw-Zeelandse benamingen.

Luchtfoto van de hedendaagse omgeving, met daarover een weergave van waar vroeger de loopgraven lagen

1918

Voor 1918 is het enkel noemenswaardig dat het Vredesbos in het voorjaar, tijdens het Duits Lenteoffensief, weer in handen viel van de Duitsers en ver achter het front kwam te liggen. Het werd pas definitief door Britse troepen ingenomen tijdens de eerste dag van het Eindoffensief, op 28 september 1918.

Na de oorlog werd de zuidelijk gelegen hoeve, die door de Britten Joist Farm werd genoemd, herbouwd naast de vroegere locatie, die net als de rest van het Vredesbos in gebruik werd genomen als akker en weiland.

Op deze pagina