Voerense bossen

Voeren bestaat uit zes dorpjes (Moelingen, 's-Gravenvoeren, Sint-Martens-Voeren, Sint-Pieters-Voeren, Teuven en Remersdaal) en heel wat grotere en kleine gehuchtjes.

De natuur in Voeren is uniek, het landschap zeer gevarieerd. Steile hellingbossen wisselen af met diep doorsneden valleien, elk met hun eigen waterloopjes (de Voer, de Berwijn, de Veurs of de Gulp). Deze bossen werden vroeger beheerd als middelhoutbossen waarbij enkele bomen mochten dik worden omwille van het constructiehout, terwijl de andere bomen geregeld werden gekapt voor brandhout en geriefhout. Tegenwoordig is er in de bossen een extensiever beheer en mag de natuur grotendeels zijn gang gaan. Enkele naaldhoutaanplanten krijgen systematisch een omvoroming naar inheems gemengd loofhout. De bossen stelen de kijker in elk seizoen: hier vind je immers het eeuwige groen van de naaldbomen, maar nog meer kleurschakeringen van loofbossen die elk seizoen hun eigen tinten hebben...

In de bossen vind je grote zoogdieren zoals everzwijn, ree, wilde kat en das. Ook voor vogels is het een paradijs zodat je hier grote roofvogelskunt spotten zoals havik en oehoe. Aangezien het beheer in de bossen veel extensiever gebeurt, zijn er meer dode bomen waardoor allerlei insecten zoals het groot vliegend hert het hier naar hun zin hebben. In de bosranden kun je de hazelmuis tegenkomen die houdt van bosranden met veel bessenstruiken. Op sommige plaatsen vind je zeldzame bosflora, maar ook orchideeën.

Het wandelnetwerk van de "Voerstreek" telt 124 kilometer onverharde-, verkeersluwe- en goed onderhouden wandelpaden die je tot in het hart van de natuur brengen en dus ook in de boscomplexen van de Voerstreek.