1 Context en bronvermelding

Dit document beschrijft een aantal meetvragen op basis van de gegevens van de Vlaamse bosinventaris.

Voor meer context : zie website van het Agentschap Natuur en bos

Bronvermelding : Vlaamse bosinventaris (1997-1999, 2009-2019), Agentschap voor Natuur en Bos.


2 Evolutie van Ellenbergwaarden tussen VBI1 en VBI2

Indicatorwaardes van Ellenberg geven de ecologische voorkeuren (standplaatsfactoren) van wilde vaatplanten weer. Deze indicatorwaarden zijn beschikbaar voor de volgende abiotische factoren:

  • Licht (L)
  • Vochtigheid (V)
  • pH, gemeten als bodem pH of water pH (R)
  • Voedselrijkdom of productiviteit, vaak gemeten als hoeveelheid stikstof in de bodem (N)
  • Temperatuur (T)

Elke plantensoort krijgt voor bovenstaande omgevingsfactoren een bepaalde waarde tussen 1 en 9 (of 12 voor vochtigheid) en kan zo een ecologische plaats krijgen ten opzichte van andere plantensoorten. Deze waarden kunnen vervolgens gebruikt worden om de milieucondities van het ecosysteem te beschrijven.

In onderstaande grafiek wordt de Ellenbergwaarde van een steekproefpunt berekend als het gewogen gemiddelde van de Ellenbergwaarden van de soorten in de kruidlaag van de vegetatieopnames. De weging gebeurt op basis van de bedekkingsgraad van de soorten.

Enkel bij de Ellenbergwaarden voor stikstof en licht is een duidelijke trend waarneembaar.
Onze bossen verdonkeren (wat samengaat met het verouderen van onze bosbestanden) en worden stikstofrijker.


3 Impact van de bosrand

Om het effect van de bosrand in rekening te brengen, kunnen enkel steekproefpunten van de tweede bosinventarisatie (VBI 2) gebruikt worden. Tijdens de eerste inventarisatieperiode (VBI 1) werden proefvlakken die niet volledig in bos lagen immers systematisch verschoven tot ze volledig in bos lagen. Tijdens de tweede periode (VBI 2) werden die proefvlakken niet meer verschoven.

Voor wat betreft stikstof speelt versnippering een belangrijke rol: steekproefpunten in een externe bosrand hebben een hogere waarde dan punten die volledig in het bos liggen. Intern in het bos zien we dus minder stikstofdepositie. Het omgekeerde zien we voor de zuurtegraad: deze blijkt intern in het bos lager te zijn (wat wijst op een zuurdere bodem) dan in de bosrand. Voor temperatuur, vocht en licht zijn de waargenomen verschillen in de Ellenbergwaarden niet significant.

3.1 Impact van de bosrand per bostypegroep

Indien we de impact van de bosrand uitsplitsen volgens bostype, blijkt dat het effect het meest uitgesproken is bij de bossen op ongebufferde zandbodems (H - Eiken-Beukenbos & I - Dennen-Eikenbos): meer stikstofrijke randen en (nog) zuurdere bosbodems. Bij de nattere bostypes (D - Essen-Elzenbos en E - Iepen-Essenbos) is er weinig verschil merkbaar.

Opvallend is dat de bossen op ongebufferde zandbodems echt zuur zijn, al werden er geen bodem-pH’s zelf gemeten om dat te staven. Gevreesd wordt dat we hier in het zuurbereik terecht komen waarbij Aluminium oplost, wat toxisch is voor veel plantensoorten (van Turnhout et al., 2000).

Zie onderstaande grafiek (met D - Essen-Elzenbos; E - Iepen-Essenbos; G - Essen-Eikenbos; F - Esdoorn-Essenbos; H - Eiken-beukenbos; I - Dennen-Eikenbos).


4 Referenties

Cornelis J., Hermy M., Roelandt B. & De Keersmaeker L. (2009). Bosplantengemeenschappen in Vlaanderen, een typologie van bossen gebaseerd op de kruidlaag. (INBO.M.2009.5). Agentschap voor Natuur en Bos en Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel, 320 p.

Ellenberg, H., Weber, H.E., Düll, R., Wirth, V., Werner, W., Paulissen, D. 1992. Zeigerwerte von Pflanzen in Mitteleuropa. 2nd ed. Scripta Geobotanica 18: 1–248.

Schneiders A., Alaerts K., Michels H., Stevens M., Van Gossum P., Van Reeth W., Vught I. (2020). Natuurrapport 2020: feiten en cijfers voor een nieuw biodiversiteitsbeleid. Mededelingen van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2020 (2). Brussel

van Turnhout, C., Brouwer, E., Nijssen, M., Stuijfzand, S., Siepel, H., Vogels, J., Esselink, H. (2000). Herstel en beheer van heideterreinen : gevolgen van verzuring, vermesting en verdroging en de invloed van beheer op levensgemeenschappen van heide - een samenvattend rapport voor beheerders. Stichting Bargerveen (Nijmegen).